Hoofdvertegenwoordiger
Ik vraag mij zeer af of prof. Op ’t Hof Ridderus op dit punt juist interpreteert. Ridderus is minder fel, minder heftig dan Koelman. Bij Koelmans reformatie hoorde de afschaffing van de feestdagen en de liturgische formulieren; Ridderus dacht daar anders over. Zo was hij van mening dat die dagen er altijd al geweest waren, zelfs in de tijd van de Bijbel. Deze dagen waren geschikt om de daden van God te verkondigen. Het was Ridderus erom te doen dat de geboden van God zouden doorwerken in de gezinnen, de kerk en de samenleving.
In mijn proefschrift toon ik verder aan dat Ridderus ook veel materiaal met betrekking tot de Reformatie uit geschriften van Willem Teellinck overneemt, met grote instemming. En een omvangrijk werk van de Amsterdamse predikant Petrus Wittewrongel heeft hij vaak als bron gebruikt. Mede daarom zou ik hem tóch als een hoofdvertegenwoordiger van de Nadere Reformatie willen beschouwen.”
Hier wreekt zich ook, zegt dr. Schaap, dat een definitie altijd „iets van een harnas heeft. Je kunt levende mensen niet in een definitie vangen.”
Wat zou uw alternatief voor de huidige SSNR-definitie zijn?
Udemans
Eigenlijk is het opmerkelijk dat er over hem nog zo weinig is geschreven. Ik weet dat wijlen ds. A. Vergunst een doctoraalscriptie aan Udemans heeft gewijd, en daar ook mee verder wilde gaan, maar het is er niet meer van gekomen.”
De hervormde predikant heeft intussen al heel wat van Udemans in huis. „En als ik de gezondheid ervoor krijg, wil ik eenzelfde boek over hem publiceren als ik nu over Ridderus heb gedaan.” |
Hervormde Gemeente Hellouw |
|
„Ridderus hoofdvertegenwoordiger Nadere Reformatie” |
Voorzichtig pakt hij een van Ridderus’ werken, slaat het open. „Hier, voorin, heeft hij zijn handtekening gezet. Toen ik dit boek voor het eerst in handen kreeg, bekroop me een gevoel van… ja, je wordt op zo’n moment even overgeplaatst naar de zeventiende eeuw. Je ziet Ridderus schrijven, met zijn ganzenveer, onder een olielampje. Prachtig.”
Ridderus heeft nog wel meer gepubliceerd dan de 3 meter die dr. Schaap in zijn studeerkamer heeft staan. „Hij noemt soms titels die nooit zijn teruggevonden, en die vermoedelijk ook niet meer teruggevonden worden. Ik heb wat dat betreft heel wat bibliotheken doorzocht, in Nederland, maar ook elders in Europa, en Amerika.”
Ondanks de vele grote en minder grote werken die de zeventiende-eeuwse theoloog het licht heeft laten zien, geniet hij -anders dan bijvoorbeeld Willem Teellinck- nauwelijks nog bekendheid. Ridderus, constateerde prof. dr. S. van der Linde in 1960 in de Christelijke Encyclopedie, heeft weliswaar veel geschreven, „het meeste ervan is in de niet-verdiende vergetelheid geraakt.” Hij is, vervolgde de Utrechtse hoogleraar, „een aparte, belangwekkende figuur, die verdient, nader bestudeerd te worden.”
„Het waren deze woorden”, zegt dr. Schaap, „die voor mij de aanzet vormden om me in Ridderus te gaan verdiepen. Voor die tijd had ik niets van hem!”
„Om praktische redenen” deed de predikant zijn promotieonderzoek aan de Theologische Universiteit Apeldoorn van de Christelijke Gereformeerde Kerken. Zijn promotor was prof. dr. H. J. Selderhuis, copromotor prof. dr. A. de Reuver. De dissertatie die hij vanmiddag verdedigde, is uitgegeven als deel 2 in de serie Publicaties van de Vereniging voor Nederlandse Kerkgeschiedenis.
Katholiek theoloog
Ridderus was ook een katholiek theoloog, die „een brede christelijke visie had op de kerk. Regelmatig grijpt hij terug op de kerkvaders, op de Vroege Kerk, op auteurs als Bernardus van Clairvaux. Aan elementen die kenmerkend zijn voor de roomse leer gaat hij voorbij, maar in Bernardus’ Jezusvroomheid herkent hij zich volledig. Dat zie je bij mensen als Voetius, Teellinck en Wittewrongel trouwens ook.”
Ing. H. J. Postema typeerde Franciscus Ridderus in 2005 als een ”strijder op de middenweg”. Terecht?
Voorzichtig, terughoudend, was de predikant, die lange tijd in Rotterdam (in de Laurenskerk) stond, volgens dr. Schaap ook. „Je komt bij hem geen zweem van chiliasme tegen. Hij geloofde dat er beloften liggen voor Israël, maar verder doet hij er het zwijgen toe.”
Opvallend noemt dr. Schaap ook Ridderus’ kerkbegrip. „Contra een Adrianus de Herder uit Bleiswijk, een Jean de Labadie, een Koelman, blijft Ridderus op zijn post. De kerk moet van binnenuit gereformeerd worden, niet daarbuiten. Dan ben je volgens Ridderus niet reformerend bezig, maar separerend. En ik moet zeggen: daarin herken ik me wel.” |
„Het is onvoorstelbaar hoeveel Franciscus Ridderus heeft geschreven”, zegt dr. G. Schaap (60). De hervormde predikant uit Hellouw –tot voor kort Rijssen– promoveerde vanmiddag in Apeldoorn op een onderzoek naar Ridderus’ theologie, bronnen en plaats in de Nadere Reformatie. „Ik zou hem tóch als een hoofdvertegenwoordiger van de Nadere Reformatie willen beschouwen.” Foto Sjaak Verboom |
HELLOUW - 27 november 2008. Zo’n 3 meter boeken heeft hij van Franciscus Ridderus (1620-1683) op de plank staan. „Het is onvoorstelbaar hoeveel deze theoloog heeft geschreven”, zegt dr. G. Schaap. De hervormde predikant uit Hellouw deed onderzoek naar Ridderus’ theologie, zijn bronnen en zijn plaats in de Nadere Reformatie. Vanmiddag promoveerde hij in Apeldoorn. |
Ds. Schaap staat hier samen met zijn zoons Henri en Arjan, het wachten is op het moment dat de doctorsbul wordt overhandigd. |
De bron van dit artikel is het Reformatorisch Dagblad. |
meer foto’s |
Op donderdag 27 november 2008, om 15.00 uur vond in de aula van de Theologische Universiteit te Apeldoorn de promotie plaats van dr. G. Schaap. Hij promoveerde bij prof. dr. H.J. Selderhuis met een proefschrift over ‘Franciscus Ridderus (1620-1683). Een onderzoek naar zijn theologie, bronnen en plaats in de Nadere Reformatie’. Het proefschrift is te bestellen door overmaking van € 27,65 (€25,- + €2,65 verzendkosten) op bankrekening 310 311 942 van de Rabobank ten name van G. Schaap, Korfgraaf 7C Hellouw. Een samenvatting van het proefschrift met CV en de stellingen die bij het proefschrift horen treft u hierbij aan.
SAMENVATTING PROEFSCHRIFT Het onderzoek heeft uitgewezen dat de gemeenschap met Christus van fundamentele betekenis is voor Ridderus’ theologie. Deze notie heeft alles te maken heeft met het werk van de Geest Die de gelovigen met Christus tot een organisch pneumatisch levensverband brengt. Dit beschrijft Ridderus met affectieve taal en beeldspraak ontleend aan het Hooglied, citaten uit geschriften van Bernardus van Clairvaux (1090–1153), het voorbeeldig lijden en sterven van Jezus Zelf en het ‘naebeelt’ van de martelaren. De praktijk van de godsvrucht, de praxis pietatis, omvat niet alleen de heiliging van het innerlijk van de gelovigen maar ook het uiterlijk, dus hun gestalte en levensstijl. De praktijk van de godsvrucht dient te worden beoefend in rijkdom en armoede, voorspoed en tegenspoed, leven en sterven. Als men de regering van God niet erkent en afwijkt van Zijn instellingen door te pronken met dure kleding, huisraad, een groot huis enzovoort en/of het houden van overdadige maaltijden/ bruiloften die boven iemands ‘staat’ en ‘stand’ uitgaan, is dat zonde waarop Gods straffen te verwachten zijn. Het onderzoek van het geweten is karakteristiek voor de nauwgezetheid van de praktijk van de godsvrucht waarbij geen detail van het christelijk leven is overgelaten aan eigen inzicht. Ridderus’ arbeid als exegeet, apologeet van de orthodox-gereformeerde schriftleer, dogmenhistoricus en toeruster van predikanten en kerkgangers, moeten worden gezien als een prikkel tot voortgang in de praktische vroomheid die haar hoogtepunt vindt in het ‘welsterven’. Ridderus blijkt tot op zekere hoogte te ademen in de geest van de late middeleeuwen. Dit blijkt onder meer uit zijn stelling dat werelds lachen voor een christen niet past omdat de Schrift ook nergens zegt dat Jezus gelachen heeft; vervolgens uit zijn gedachten over de stervenskunst en ten slotte uit de duiding van kometen als tekenen van naderend onheil. Het uitgangspunt voor zijn doopleer is niet gelegen in de wedergeboren christen zoals bij zijn collega uit Bleiswijk, A. de |
Herder (1638/9–1699), met wie Ridderus in een felle polemiek verwikkeld was, maar in het genadeverbond. Bij het avondmaal gaat het niet om de menselijke geschiktheid en waardigheid, maar om de instelling van Christus. Niet het gevoel, maar gehoorzaamheid van het geloof heeft het volle pond. Interessant is dat Ridderus over pastoraal-psychologische kennis en technieken beschikt en daarmee velen die in noodsituaties verkeerden, heeft gediend. Zij die gekweld werden door zondige begeerten, twijfel, wanhoop enzovoort wierp hij niet terug op zichzelf, maar op de betrouwbare beloften van God in Zijn Woord. Veelvuldig blijkt dat Ridderus over de Reformatie heen teruggrijpt naar de vroeg-christelijke kerk. Zo beroept hij zich veelvuldig op de patres, citeert hij talloze malen Bernardus van Clairvaux en rooms-katholieke auteurs hetwelk een bewijs vormt voor de katholieke inslag in zijn theologisch denken en diens katholiek kerkbegrip. Het is bekend dat Ridderus geen program tot reformatie opgesteld heeft zoals bijvoorbeeld bij W. Teellinck (1579–1629) wel het geval is. Dit onderzoek wijst evenwel uit dat alle reformatiepunten die karakteristiek zijn voor de Nadere Reformatie in zijn werk terug te vinden zijn. De theocratische boodschap richting gezin, kerk en overheid wordt verspreid over zijn geschriften aangetroffen, terwijl veel reformatiepunten puritanistisch gekleurd zijn. Ridderus heeft voor de beschrijving van de reformatie veelvuldig gebruik gemaakt van geschriften van W. Teellinck, de Amsterdamse predikant en auteur P. Wittewrongel (1609–1662) en de vader van het puritanisme, W. Perkins (1558–1602). Dit bevestigt de stelling dat Ridderus voluit als vertegenwoordiger van de Nadere Reformatie kan worden beschouwd.
CURRICULUM VITAE Gijsbert Schaap werd 15 november 1948 in Huizen geboren. Na de lagere school volgde hij onderwijs aan de lagere technische school in zijn geboorteplaats. Toen hij 14 was, verliet hij die school en werkte hij in de bouwsector als stukadoor. Tot zijn 28ste heeft hij dit beroep uitgeoefend. Hij legde in 1976 colloquium doctum af en werd ingeschreven als student aan de faculteit van de godgeleerdheid aan de Rijksuniversiteit Utrecht. In 1982 werd hij bevestigd tot predikant in de hervormde gemeente van Poederoijen en Loevestein. Hierna diende hij de gemeenten Oud-Beijerland wijk oost (1988) en Rijssen wijk 2 (1994). Daarna (2008) werd hij verbonden aan de gemeente Hellouw. Het doctoraal examen nieuwe stijl met als hoofdvak kerkgeschiedenis (Gereformeerd Protestantisme) legde hij af toen hij stond in de hervormde gemeente van Oud-Beijerland (1993). Op 24 april 1970 huwde hij met Jacobje Hendrika Hammer. Het echtpaar heeft 7 kinderen, 2 zoons en 5 dochters, en 9 kleinkinderen. |